Rond de Mýrdallsjökull

9-daagse kampeertrekking van Skogar via Landmannalaugar en terug naar de ringweg ten oosten van Vik

Na een eerste kennismaking met IJsland in 2008 begon het al snel weer te kriebelen om terug te gaan. Dit keer kozen we om het meer vulkanisch actieve gedeelte in het zuiden te verkennen. Het werden twee memorabele tochten.

Hete assen
Aantal loopuren: 9u30
Afstand: 25km
Hoogtemeters: 1100m stijgen, 850m dalen

Als we de tent openritsen, zien we een blauwe hemel. Alle regenwolken van de dag voordien zijn verdreven. En maar goed ook, want de eerste etappe is allesbehalve een inloopdag. We klimmen langs een duidelijk pad rechts van de befaamde Skogafoss waar het water metershoog de diepte in stort.

Skogafoss

Al snel ligt de vlakke zuidkust achter ons en lopen we over een groen hoogplateau, de rivierkloof van de Skogar stroomopwaarts volgend. Het gras maakt plaats voor mos, het mos voor rots. De laag as van de recente vulkaanuitbarsting wordt alsmaar dikker.

Het landschap is bedekt met as

We klimmen een voetgangersbrug op om de rivier over te steken. Vanaf de linkeroever loopt de route verder naar de bergpas. Het landschap wordt desolater, diverse tinten van grijs voeren de toon aan. Mist komt op en een beklemmend gevoel daalt over ons neer.

We steken de Skogá over

Rond de middag komen we bij een onbemande schuilhut waar we lunchen. Het is er koud en smerig, en dus geen aangename overnachtingsplaats. Verder trekken richting Pórsmork is de beste optie.

Een mystiek landschap

De wolken trekken open. Gele bakens wijzen ons de weg naar de bergpas, tussenin de Eyjafjalljökull en de Mýrdalsjökull gewurmd. De gletsjers zijn amper nog zichtbaar onder het grijze deken as dat hen bedekt. Het is alsof honderden kleine kratertjes op het ijs liggen. Mistflarden bewegen over het landschap. Een surrealistische omgeving.

Kraters in het as bovenop ijs

Ook onder onze voeten ligt ijs. We beseffen het pas als we voor een diepe geul met gletsjerwater staan. We moeten een eindje omlopen om er over te geraken.

De voorbije eruptie heeft voor wat beweging gezorgd. De route is omgeleid langsheen een nieuw grillig lavaveld van enkele meters dik. Zwart, rood en wit zijn hier de overheersende kleuren. Her en der stijgt nog rook op. De aarde is warm. Het doet de gevoelstemperatuur meteen een stuk stijgen.

Een vers lavaveld

Als we terug afdalen, trekken de wolken op en kijken we uit over het uitgestrekte bergachtige binnenland. Rivieren met gletsjerwater meanderen in diepe kloven. Het is alsof we uit de hemel neerkijken.

Afdalen naar de Krossá

De benen laten zich voelen als we dieper en dieper de vallei inzakken. We denken stilaan aan eten en slapen, maar hier is geen plaats om te bivakkeren. Eerst moeten we nog de rivier over.

We doorwaden de Krossá

Enkele mobiele wandelbruggen maken de oversteek van de Krossá eenvoudiger, maar toch moet nog een deel doorwaad worden. De voeten prikken van het ijskoude gletsjerwater. De bruggen staan oostelijker opgesteld dan de kaart aangeeft. We kamperen helemaal in ons eentje op een bivakterrein in de vallei van de Slyppugil, met zicht op de Eyjafjallajökull.

Pijnlijke quadriceps
Aantal loopuren: 6u
Afstand: 15km
Hoogtemeters: 400m stijgen, 150m dalen

Na onze slopende etappe van gisteren besluiten we vandaag enkel tot de Botnarhut te lopen. We klimmen omhoog door het Langidalur. Bovenop de heuvel kijken we uit over het brede stroomgebied van de Markarfljót.

Rookpluimen stijgen op boven de Eyjafjallajökull die nog amper zichtbaar is vanonder de as

Hoewel we nu op de officiële Laugevegur zitten, blijkt de bewegwijzering toch nog niet helemaal duidelijk te zijn. We volgen een brede onverharde weg die uitmondt bij een rivier. Onze eerste test van de waterdichte Sealskinz sokken. Op die manier worden de voeten wat langer warm gehouden in het ijskoude water. Maar we zijn mietjes vergeleken met ‘Wadiboot’, een jonge trekker die gewoon zijn bergschoenen aanhoudt voor de doorwading. We kijken hem verbouwereerd na. Hij loopt ons wel niet meer in en enkele dagen nadien zien we hem strompelen op de camping van Landmannalaugar.

De Sealskinz-kousen om de voeten langer warm te houden bij het doorwaden

De route gaat nu overwegend over stoffige wandelwegen op de vlakte van Almenningar, met aan de rechterhorizon de uitgestrekte ijsmassa van de Mýrdalsjökull en links van ons de rivierkloof van de Markarfljót. De begroeiing is beperkt tot grassen en solitaire struikjes.

Vlakte van Almenningar

Bij Bjórgil wordt de eentonigheid gebroken door het zicht in de diepe canyon. Daarna buigt de route naar Sandar. Vanop een hoogte kijken we uit over het grijze landschap gevlekt met fluogroen mos. Het gaat even pal richting de gletsjertong Entujökull. Zwarte patronen slingeren over het ijs.

Entujökull

We dalen af in de rivierkloof waar een vaste brug ons over het bulderende gletsjerwater brengt. Een stevig klimmetje leidt ons over puin naar een stenige woestenij. In de verte zien we de Botnarhut eindelijk liggen. Onze pijp is stilaan uit, mijn pijnlijk stijve quadriceps herinneren me aan de veel te lange proloog. We zetten de tent op één van de bivakterrassen. Het doet even aan Corsica denken tot de koude wind opsteekt…

Richting de Botnarhut

De nieuwe man
Aantal loopuren: 4u30
Afstand: 16km
Hoogtemeters: 200m stijgen, 150m dalen

Cirrus tegen een helderblauwe lucht, een weersverandering op komst. Als eerste trekken we de mistige morgen is. Als we neerkijken, doet de inval van de zon aureooltjes rond ons hoofd verschijnen. Stilaan zakken de wolken neer, en impressionante bergen reizen enkele honderden meters boven ons en de grijze hoogvlakte uit. De Hattafell spreekt het meest tot de verbeelding. De erg steile flanken van de groene berg monden uit in een vlakke top.

De markante Hattafell

De route lijkt alle bergen te omzeilen. Langsheen Útigönguhöfdar gaat het naar een steenvlakte die we helemaal moeten doorkruisen. We komen op een piste terecht waar de automatische piloot wordt aangeschakeld. Het is best warm, we hebben nog één laagje aan. Verbouwereerd kijken we naar de trekkers die uit de tegengestelde richting komen: volledig in winteruitrusting. Als wat later de wind opkomt, wordt het inderdaad ietsje frisser.

Een jeeppiste leidt ons over de hoogvlakte

Pas bij de Hvanngilskrökur begint het opnieuw afwisselender te worden. We staan voor een doorwading en zoeken daarbij niet naar het minst diepe stuk. Terwijl we rechtaan rechtuit naar de overkant baggeren, zien we wat verder een koppeltje bezig met de oversteek in de omgekeerde richting. Het vrouwtje voelt al nattigheid en draalt langs de oever denkend dat het water misschien voor haar gaat wijken. Ze is alvast niet van plan haar broek tot boven haar knieën op te trekken. De goede zeden, hé. Het mannetje voelt zich genoodzaakt om haar rugzak naar de overkant te helpen en vervolgens haar de nodige instructies te geven om het contact met het water zoveel mogelijk te vermijden. Vervolgens mag hij zijn eigen rugzak ook gaan halen. Als beloning voor zijn dubbele doorwading en engelengeduld krijgt hij een vluchtige zoen. Vervolgens trekt het vrouwtje meteen door en krijgt het mannetje nog amper de tijd om ook zijn schoenen opnieuw aan te doen. De nieuwe man? Nee, bedankt.

Langs de Laugavegur op weg naar Alftavatn

De laatste tegenliggers zien we bij de hut in de vallei van Hvanngil, waar we achter een stenen muurtje trachten te schuilen voor de wind. De lichtbruine ryolietbergen verschijnen aan de horizon, maar die zijn voor morgen.

Alftavatn

Via stenen en wat acrobatie vermijden we de schoenen uit te moeten doen bij de oversteek van de Brátthálskvisl. Nog een korte klim en dan kijken we uit over het azuurblauwe water van de Alftavatn. Vlakbij het meer is een bivakterrein. We zijn alweer vroeg op post en verdoen de namiddag met eten, afwassen en slapen. De bergtoppen zakken onder het wolkendeken weg en de avondzon werpt een warme gloed over de groene heuvels rondom.

Zwaveldampen
Aantal loopuren: 7u
Afstand: 21km
Hoogtemeters: 460m stijgen, 440m dalen

Terwijl onze medebivakkers net ontwaken, zwieren we de rugzak op voor de laatste etappe richting Landmannalaugar. Het start met een rustige aanloop naar de Jökultungur. Veenpluis wappert in de wind. Het witte dons licht op in de zon. Enkele schapen zetten het op een lopen.

Schapen zetten het op een lopen als we klimmen naar Jökultungur

Via een bijzonder pittige klim zitten we snel in hogere oorden. Er heerst een ijskoude wind. Muts en handschoenen worden al snel aangetrokken. We laten het uitgestrekte groene landschap rond Alftavatn en de zwarte steenwoestijn die we de dag voordien doorkruisten achter ons.

Terugblik op Alftavatn en de omgeving

We worden ondergedompeld in de wereld van ryoliet, mooi afgeronde heuvels maar best steil. Zwaveldampen vliegen ons in het gezicht als we verder omhoog klimmen, af en toe wordt onze zuurstofaanvoer afgesneden. Het kleurenpalet wordt steeds uitgebreider: alle tinten van bruin, wit, terracottarood… Her en der groeit nog wat mos.

In de verte is de hut bij Södull al zichtbaar

Talloze warmwaterbronnen ontspruiten in de omgeving. Het uitzicht is schitterend. Onze gedachten glijden even weg naar het natuurlijke warmwaterbad dat ons in Landmannalaugar te wachten staat.

Het pad duikt op en neer over de ryolietheuvels richting de hut bij Södull. Op de steile zanderige stukken is wat tredzekerheid vereist. Alles kleurt zwart. Enkele sneeuwvelden liggen nog op de bergflanken, met een grijs laagje erbovenop. Tot zover heeft de vulkaan onder de Eyjafjallajökull zijn as gespuwd.

Voetsporen in het zand

We laten alle tegenliggers achter ons en hebben eindelijk het wandelrijk voor ons alleen. We zoeken het windstilste stukje van het terras van de berghut op voor de lunch. Lang verblijven we er niet, daarvoor is het nog te koud. We zetten verder over het onherbergzame terrein met steen en oude firnvelden. Een herdenkingsplaat herinnert ons aan de dood van een jonge trekker: “In loving memory of Ido Keinan, who passed away in a blizzard, so close to the safe hut nearby, yet so far, at only 25 years old.” Zoiets grijpt altijd naar de keel.

Veel warmwaterbronnen langs de route

Rookpluimen stijgen op in de verte. We naderen de vulkanische omgeving van Landmannalaugar. Het wordt nog spectaculairder. Uit de bodem wordt stoom onder hoge druk gespuwd. Overal komt heet water boven, je ziet het koken. Vanop de hoogtes bij Brennisteinsalda kijken we uit over het binnenland: bergen, uitgestrekte vlaktes en in de verte zelfs de Vatnajökull, met zijn 8100km² de tweede grootste gletsjer van Europa. Wat lichte euforie steekt de kop op.

Afdaling naar Landmannalaugar

De grijze berg Bláhnukur kijkt imponerend op ons neer. Een pad slingert er op de bergflank naar boven. We doorkruisen het oude lavaveld Laugahraun, waar obsidiaan te vinden is, een gladzwart gesteente. In de bergruimte van de hut van Landmannalauger vinden we ons bevoorradingspakket. Verder hoort bij deze toeristische trekpleister een ruime parking, een drukke camping met backpackers van allerlei kaliber en een busje waar proviand verkocht wordt. Na 4 dagen is de douche welgekomen, een colaatje verdiend en het warmwaterbad een zaligheid.

GPS-nerds
Aantal loopuren: 10u
Afstand: 25km
Hoogtemeters: 850m stijgen, 800m dalen

Vanaf nu zijn we op onszelf aangewezen. Het begint met de oversteek van de droge stenige rivierbedding van de Jökulgil. Via een omzwerving over de Reykjakollur pikken we het pad op over de rug boven de Vesturbarmur. Niet zeker van ons stuk, halen we de GPS boven. We hebben hem al anderhalf jaar niet meer in handen gehad, met als gevolg veel geknoei en frustratie.

De GPS wordt nog eens bovengehaald

Eenmaal het juiste pad gevonden, klimmen we verder over de bergrug zuidoostwaarts. Vanaf nu moeten we ons richten op de Torfajökull, de gletsjer die we noordelijk moeten passeren. Al snel beseffen we dat het geen eenvoudige opdracht gaat worden. Het ryolietlandschap is zo grillig en steil dat je niet zomaar even een bergflank afdaalt of opklimt. Maar we hebben wat geluk. Daar waar we willen afdalen naar de Prengsli is een route gemarkeerd die niet op de kaart staat aangeduid. Het leidt ons over een smalle bergrug, geschakeerd in bruin, wit en blauwgrijs. Aan weerzijden gaat het steil bergaf. Met zware bepakking sta je best stabiel op je benen. Zo dalen we af naar de zijvallei van de Hattver die we stroomafwaarts volgen.

Afdaling naar de vallei van de Hattver

We doorwaden de Prensgil en staan dan oog in oog met steile bergflanken. Hoe geraken we hier in godsnaam naar boven? De moed zinkt in Ivo’s schoenen. Ook ik weet niet goed hoe het verder moet en reageer geagiteerd op zijn kritiek. Onze eerste discussie…

  • Ivo: “Zie ons hier nu. We lopen in het wilde weg! De GPS zegt hier gewoon rechtdoor, hoe doen we dat, hé?! Ge moet dat nu eens zien, die bergen, zo steil! En die kaart trekt ook op niets. Allé, 1 op 100.000. Wat zijt ge daar nu mee?!”
  • Debbie: “We weten waar we zijn, dus lopen we niet in het wilde weg! We weten gewoon niet hoe we hier boven moeten geraken. Het enige dat ik hier zie van mogelijkheid is die geul daar.”
  • Ivo: “En waar gaat dat ons in godsnaam leiden?! We kunnen zo ‘k weet niet waar terechtkomen!”
  • Debbie: “Tja, ik weet het ook niet, hé. We zullen wel zien. Af en toe moet je eens iets uitproberen!”
  • Ivo: “Ge wilt weer zo serieus doen gelijk die mannen daar op hiking-info. We zijn zo niet, hé, maar ge wilt dat weer niet inzien.”
  • Debbie: “Dat is niet waar!”
  • Ivo: “Jawel!”
  • Debbie: “Allé, gaat ge volgen?!”
  • Ivo: “Jaja, ‘k volg wel!”

Koppig als we zijn, worden geen woorden meer gewisseld. Mijn intuïtie vertelt me dat we hier niet de eerste zijn die door deze enge geul naar boven kruipen, en dat gevoel dringt ook bij Ivo door. Als we hogerop een voetstap zien, zijn de donderwolken verdwenen en krijgt onze ondermening weer zin. Ik haal opgelucht adem. De regenwolken die stilaan inschuiven kunnen ons niet deren. We volgen verder de bergrug. Diep beneden ons meandert de Prengsli. Het hoogteverschil boezemt me toch wat angst in. Ivo lijkt er geen last van te hebben. Ik tracht zijn grote stappen bij te benen.

Na wat zoeken, vinden we een weg naar de Torfajökull

We zetten koers over de groene hoogvlakte naar de gletsjer. Overal zien we cirkelvormige patronen in het mos. Een morenerug verspert de toegang tot het gletsjerijs en we banen ons een weg door het losse puin.

We komen bij de gletsjer

Ons initiële plan was het noordelijkste stuk van het ijs over te steken richting Muggudalir en daarna verder over land omhoog maar we stuiten op een diepe rivierkloof als we de gletsjer opnieuw willen verlaten. Dan maar de stijgijzers aan en zuidwaarts verder de gletsjer omhoog klimmen om aan de oostelijke tong het ijs terug af te gaan. De Torfajökull ligt er aper bij en er zijn amper spleten. Het zwaarbewolkte weer benadrukt de zwarte patronen in het blanke ijs, en het gevoel in de benen… Een volgend dilemma staat klaar: waar gaan we het ijs af? We kiezen voor de meest veilige route over de middenmorene maar moeten dan wel nog een gletsjerrivier doorwaden.

We steken de Torfajökull over richting zijn oostelijke tong

Over de Laugarháls dalen we af naar Strútslaug. De langgerekte meren van Hólmarslón ontwaren we in de verte. De wind neemt alsmaar in kracht toe.

Het is reeds avond als we het meer Hólmsarlón in de verte zien liggen

Het is laat als we de tent hebben neergepoot nabij de warmwaterbaden. Nog drie trekkers komen toe uit de tegenovergestelde richting. Helemaal in ons eentje zijn we dus niet en dat valt ons toch wat tegen. Terwijl wij in het donker koken in de voortent, zien zij het nog zitten om in een halve storm te gaan baden. Na een bijzonder lange en vermoeiende dag staat enkel ‘boefen’ en ‘maffen’ op ons avondprogramma.

Zwarte woestijn
Aantal loopuren: 6u
Afstand: 24km
Hoogtemeters: 0m stijgen, 200m dalen

We starten de dag met een warm bad in de prille morgenzon. Het water is eigenlijk best heet te noemen.

We starten de dag met een warm bad

Helemaal relaxed trekken we verder door het desolate IJslandse binnenland. Een duidelijk pad leidt ons richting de vallei van de Strútsgil. Op de grijze bodem groeit enkel mos.

Pad naar de vallei van de Strútsgil

Als we oog in oog staan voor de top van de Strútur kiezen we links. Stroomafwaarts gaat het richting het stroomgebied van de Brennivinskvisl, temidden een zwarte woestijn. Het water glinstert in het licht. De rivier is tientallen meters breed maar niet erg diep. De zanderige bodem glijdt onder onze waadsandalen weg, het komt er op aan snel genoeg door te stappen.

Doorwading van de brede Brennivinskvisl

Hier zijn geen bergen meer die ons beschutting bieden voor de koude harde westenwind. Het zand stuift in grote stofwolken over de kale vlakte. De ronde groene berg Maelifell ligt eenzaam in het landschap. De Mýrdallsjökull lijkt klaar om hem te verzwelgen met haar grote ijstong. Een tweede doorwading met gletsjerwater staat te wachten. De vulkanische warmte van deze morgen is zo helemaal uit ons lichaam verdwenen.

Nu lopen we vlakbij de noordzijde van de Mýrdalsjökull

Van de jeeppiste die langs de noordelijke gletsjerrand zou moeten lopen, is niets te bekennen. Bandensporen lopen kriskras door het landschap. Wij strompelen door een woestenij waar amper nog plukjes gras en wat mos groeien. Eindelijk komen we op de piste die ons verder door het Öldudalur leidt, maar we wijken af en worden zo een derde doorwading voorgeschoteld. Na de verkleedpartij hebben we het stilaan gehad. De groene weiden lonken voor een bivak aan de voet van de berg Öldufell.

Bivak bij de Öldufell

Chaos na het ijs
Aantal loopuren: 9u
Afstand: 18km
Hoogtemeters: 300m stijgen, 300m dalen

We pikken de piste op en starten de dag met een bescheiden waadpartij, een opwarmertje zo zou wat later blijken. Wat verder verlaten we de platgereden weg en zetten we koers richting de Öldufellsjökull. We galopperen een zanderige helling af.

We starten met enkele leuke doorwadingen alvorens de stijgijzers aan te gespen

Een volgende doorwading staat ons op te wachten. Vol goede moed beginnen we eraan. Het ritueel start: broek afritsen, schoenen en kousen af, waterdichte kousen en sandalen aan, de hele inboedel iets te heftig terug op de rug zwieren en zo je eigen bergschoenen in het gezicht krijgen. De serieuze stroming doet ons opteren voor een duo-oversteek. We haken de ellebogen in elkaar, houden elk nog een wandelstok vast en schuiven behoedzaam het water in. Het water deukt meteen op ons in, en het wordt dieper, alsmaar dieper tot ergens bij ons middel. Ivo voelt dat ik niet zo stabiel op mijn benen sta. “Gaat het?” “Nee, ik hou het bijna niet meer.” “Terug dan.” Wat later staan we weer bij af. We proberen het elders nog eens, hetzelfde verhaal. Onze benen en voeten zijn stilaan gevoelloos aan het worden. Strompelend over de oever bereiken we de plaats waar de twee bergstromen samenkomen, en gaan ze één voor één doorwaden. Zo bereiken we wel de overkant, maar het heeft ons zeker een uur en heel veel energie gekost. Onze afgeritste broek is ook door en door nat, en dus wordt de thermische broek en regenbroek aangetrokken.

We steken de Öldufellsjökull over

Lang zijn we niet aangekleed of doorwading nr. 3 staat te wachten. Water genoeg gezien voor vandaag, we klimmen een bergrug op om de gletsjer op te gaan. De stijgijzers worden aangegespt. Het is intussen lichtjes aan het regenen maar we hebben nog steeds zicht. Na een uur gestaag klimmen, crevasses ontwijken en beken overspringen bereiken we de bergen aan de zuidkant van de gletsjertong. Het is uitkijken naar een goeie landingsplaats want het gletsjerwater heeft een diepe kloof uitgesneden.

Wandelen in een morenendoolhof

We willen voldoende hoog blijven om verder zuidwaarts richting de Sandfellsjökull te trekken. Op de kaart liggen de hoogtelijnen daar relatief parallel dus dat lijkt doenbaar…op papier. We komen terecht in een labyrint van steile morenen van los puin en geulen met gletsjerwater en meegevoerd materiaal. We kruipen van de ene geul in de andere en zijn elk gevoel van richting kwijt. Dus zoeken we lager terrein op met solide bergen maar daar staan we oog in oog met diepe brede canyons en steile rotswanden. Onmogelijk om hier over te geraken. Wat een chaos!

Lager vinden we een brede canyon

Een vage omschrijving van een trektocht van de IJslandse berggidsen is alles wat we hebben. Verder komt hier wellicht nooit iemand. De enige optie lijkt af te dalen langs de bergrug. Ivo’s blik spreekt boekdelen. Met geen enkel idee van de route, de regen en opkomende mist die het landschap overschaduwen en de doorwadingen van deze ochtend in het achterhoofd, stellen we ons ernstige vragen over de haalbaarheid van onze onderneming. Maar geen van beide heeft zin om terug te gaan. We zitten in een innerlijke tweestrijd en trachten de beslissing door te schuiven naar elkaar. Onze tweede discussie. Na een kwartier palaveren hak ik de knoop door: we gaan terug. Altijd een moeilijk besluit en terwijl we teruglopen blijft het verder spelen in het koppeke.

Net als we ons verzoend hebben met de situatie, dringt het tot ons door wat we amper weten hoe we precies gelopen hebben. Gelukkig werkt mijn richtingsgevoel wat mee en vinden we de opstap naar het ijs terug. Door de mist hebben we nu enkel het kompas om ons over de gletsjer te leiden, want de route is niet in de GPS opgeslagen. Met de natte vinger volgen we een koers over het ijs. Na een uur lopen doemt een schaduw op, mijn gevoel zegt dat dit de bergrug is waar we deze morgen zijn gestart. De rivieren zijn intussen flink aangezwollen. Na een vierde doorwading is alles nat en klam geworden. De moeilijke doorwading van deze morgen is niet meer doenbaar en dus stellen we die uit tot de volgende ochtend. In dit miezerige weer ben ik blij weg te kunnen duiken in een droge tent en een warme slaapzak. We bivakkeren op een zacht mostapijt, helaas van niet zo’n goede kwaliteit, de plukken vliegen er zo uit.

De grote leegte
Aantal loopuren: 3u15
Afstand: 15km
Hoogtemeters: 20m stijgen, 170m dalen

’s Morgens is het weer nog steeds hetzelfde, naast mist en regen is nu ook de wind opgestoken. Het debiet in de rivier is wat toegenomen maar we geraken er heelhuids door. Na onze mislukte onderneming van gisteren rest er ons nog één mogelijkheid: via de jeeppiste naar de zuidkust lopen. Niet meteen een leuk vooruitzicht. We marcheren doorheen een leeg grijs landschap met enkel mist rondom. Regen striemt in ons gezicht. Om de moraal hoog te houden dromen we luidop over bombardino’s en kaizerschmarren.

Door weer en wind over een eindeloze piste

We hebben weinig hoop dat in dit gure weer een jeep gaat passeren. De eentonige kadans doet ons bijna in een wandeltrance verdwijnen. Als we bijna aan de Hólmsárfoss zijn, zorgt een luide claxon ervoor dat we een meter hoog springen. Een colonne jeeps duikt vlak achter ons op. Nog voor we het goed en wel beseffen is onze mogelijke lift alweer verdwenen.

We brengen de namiddag door in de schuilhut van Hólmsárfoss

Bij de waterval vinden we echter een gezellige schuilhut. Terwijl we er lunchen, besluiten we dat we hier wel zouden willen slapen. De regengoden houden even een adempauze. En zo vullen we onze dag met het drogen van de tent en ander materiaal, slapen en eten.

Eindeloos
Aantal loopuren: 5u
Afstand: 15km
Hoogtemeters: 400m stijgen, 150m dalen

We lopen verder richting kust en hebben totaal geen idee hoeveel kilometer ons te wachten staat. Mijn kaart mag ik al snel opbergen want we vallen er af. Er rest ons enkel nog de jeepweg die eindeloos lijkt. Het landschap blijft monotoon. Het wolkendek hangt erg laag en van de omliggende bergen is amper iets te zien. Regen waait ons met tussenpauzes tegemoet. Doorwadingen worden ons gespaard, waar nodig ligt een brug of helpt Ivo door het gooien van stenen.

Kilometertjes malen naar de ringweg

De vlakke kilometers beginnen te wegen. Tot een jeep komt aangereden. Enthousiast steken we de duim op maar worden straal voorbij gereden. IJslanders zijn helaas niet zo happig om je mee te nemen… Dan maar verder zetten, de polders in. Bij de ringweg komen we bij een heuvel vol met kleine steenhoopjes: Laufskálavarda. Nog geen minuut later zitten we in een warme auto van een sympathieke jonge vrouw richting onze volgende bestemming: Skaftafell.

Conclusie

Een tocht waarbij we onze eigen mogelijkheden beter hebben leren kennen. De Laugavegur was over de hele lijn een mooie tocht met veel afwisseling maar eenmaal je alleen in de IJslandse natuur trekt, besef je pas hoe onhergzaam het eiland is.

Vooral in de streek rond Landmannalaugar is er enorm veel te ontdekken. De ryolietbergen gaan nooit vervelen.

Meer beelden in dit fotoalbum. Klik op ‘slideshow’ voor een diavoorstelling.

PRAKTISCHE INFO

BEREIKBAARHEID
Vanaf nu kan je ook rechtstreeks vliegen van Brussel National Airport naar Keflavik. Boeken deden we via de website van Iceland Air: http://www.icelandair.be/. Het is een half uur langer vliegen dan vanaf Schiphol, in totaal 3,5 uur. Het kostte ongeveer 313 euro per persoon inclusief annulatieverzekering (€20), toch een stuk goedkoper dan de 480 euro die we twee jaar eerder neertelden voor een vlucht vanaf Schiphol…

We kozen voor de laatavondvlucht omwille van de voordelige prijs, maar dan kom je wel midden de nacht toe. Daarom betaalden we wat meer voor de Flybus, die de busverbinding maakt met de hoofdstad Reykjavik, zodat die ons ook, na een overstap bij de BSI Terminal, naar de camping zou brengen. Meer info over de Flybus op http://www.re.is/Flybus//. Je kiest best voor een returnticket (4500 ISK). Als je midden de nacht toekomt, is er weinig volk en moet je niet lang aanschuiven aan de kassa (in de bus kan je niet betalen!). Als je op een meer treffelijk uur aankomt, heb je beter al op voorhand je ticket geboekt want de bussen zitten snel vol. De bussen vertrekken meteen voor de ingang van de luchthaven en rijden heel regelmatig (uren te vinden op de site).
De camping ligt in Laugardalur (http://www.reykjavikcampsite.is), enkele kilometers buiten het centrum en is dik in orde (1000 ISK per persoon inclusief warme douche). Er is ook Coleman Fuel en gas te koop maar je kan ook gebruik maken van restjes die bezoekers achterlaten tot hele gaspatronen toe!

Reizen met de bus in de stad Reykjavik kosten 280 ISK per rit, contant en gepast te betalen aan de chauffeur (gooien in een grote doorzichtig plastieken bus). Er wordt geen wisselgeld gegeven.

Vanaf de BSI Terminal namen we de bus naar Skogar (4400 kronen per persoon). Na onze tocht rond de Mýrdallsjökull kregen we een lift naar Skaftafell. Meer info over busuren op http://www.sterna.is/en/page/schedules. Betalen op de bussen kan vaak met VISA en altijd met cash. Bussen rijden eigenlijk van tankstation naar tankstation (sommige rondreizende toeristen doen echt aan ‘tankstationtoerisme’). Je kan eigenlijk om het even waar afstappen met de bus, zolang je maar duidelijk aangeeft aan de chauffeur waar precies. Om op te stappen moet je uitkijken naar de haltes die je op de site kan terugvinden.

Liften in IJsland gaat behoorlijk, ook op de ringweg. Vooral andere toeristen nemen je mee, van IJslanders hoef je geen lift te verwachten. Het kan variëren van een hippiebus tot een landrover (zelf meegemaakt!) maar vaak zie je toch (ook in andere streken van Europa) dat het de iets bescheidenere auto’s zijn waar je kan meeliften.

BEVOORRADING
Een deel van onze voeding hadden we uit België mee nl. cruesli, zelf gebakken toerbrood, pemmikan (http://www.pemmikan.de) en eigen gedroogde groenten en vlees. We deden extra aankopen in Reykjavik, nl. het Kringlan shopping centre, op enkele kilometers van de camping. Daar vind je een grote supermarkt ‘Hagkaup’ waar we allerlei snacks, rijst en pasta hebben gekocht. Je kan ook richting het centrum trekken voor (kleinere) supermarken zoals de goedkope ‘Bonus’ maar daar is het aanbod veel beperkter qua energierepen en dergelijke.

Vervolgens hebben we op de camping het voedsel in drie pakketten van elk 5 dagen verdeeld. We zitten toch aan ongeveer 1kg per persoon per dag qua voeding.
Eén pakket was om meteen te nemen in de rugzak en twee om via de bus te laten brengen naar (1) Landmannalaugar (tussenpunt op de eerste trektocht) en (2) Skaftafell (beginpunt voor de tweede trektocht). Voor de eerste voedseldropping van ongeveer 10kg betaalden we 1100 kronen aan Reykjavik Excursions. Voor de tweede hoefden we niets te betalen aan de maatschappij Sterna omdat we tickets kochten voor de bus naar Skogar.
De voordelige koers zorgde ervoor dat de voeding qua prijs is gedaald en nu ongeveer op Belgisch niveau zit. Vervoer (bussen) zijn nog steeds relatief duur.

In de hutten onderweg is weinig te koop, je dient dus alles mee te nemen op tocht. Enkel in Landmannalaugar is een bus waar voeding en andere zaken (vb. gas) verkocht worden maar het aanbod is uiteraard beperkt.

SEIZOEN
Midden juni tot midden september is het zomerseizoen. Daarna rijden bussen veel minder regelmatig en zijn deze in het binnenland al deels afgeschaft. Ga je vroeger dan moet je wellicht rekening houden met meer sneeuw en smeltwater, dat kan de route en het doorwaden een stuk moeilijker maken. Voordeel van laat in het jaar te gaan (wij waren er eind augustus, begin september) is dat de gletsjers er ook volledig aper bij liggen. In begin van het seizoen heb je wellicht meer sneeuw en kan je gletsjerspleten misschien niet zien liggen.

Daarnaast is het op het einde van het seizoen en zeker in de eerste helft van september al wat rustiger. De meeste trekkers lopen de Laugavegur in de noord-zuid richting, wij deden hem omgekeerd. Vaak wordt ook in het weekend gestart.

DOORWADEN
Langs de Laugavegur blijft het doorwaden beperkt en eenvoudig. Op de ongebaande route die we daarna hebben gevolgd is het doorwaden van een ander kaliber. Vaak onderschatten we de diepte en stroomsterkte van de rivier. Best is dus zo voorzichtig mogelijk te zijn en goed uit te kijken naar een goede oversteekplaats. Niets is vervelender dan terug te moeten keren. Het water is vaak troebel. Je kiest best voor een breed stuk waarbij het water ook evenredig verdeeld is over de breedte van de rivier.

Materiaal als waadsandalen en wandelstokken zijn noodzakelijk. Ben je met twee dan kan het ook zonder stokken als je elkaar bij de schouders vastneemt en recht tegenover elkaar naar de overkant opschuift. Een andere mogelijkheid is de ellebogen in elkaar haken en elk een wandelstok nemen. Lijkt het water diep dan doe je beter meteen je volledige broek uit.

Gesloten waadsandalen zijn handiger om te vermijden dat stenen onder je voeten terechtkomen. Vooral bij gletsjerrivieren waar veel materiaal meegaat met de stroming en zelfs stenen over je voeten rollen, zorgen deze voor een betere bescherming. Ik heb met mijn open sandalen toch wat afgezien.

Waterdichte kousen zijn niet noodzakelijk maar zorgen ervoor dat je voeten wat minder snel afkoelen en verhogen dus het comfort. Je dient ze langs beide kanten uit te wringen, dus dat zorgt voor wat extra werk na het doorwaden. Sommige trekkers doen ook hun regenbroek aan voor het beschermen van de benen tegen de kou, dit doen wij niet.

KAART
We maakten gebruik van de groene Sérkort ‘Porsmörk Landmannalaugar’ (1:100.000), een wandelkaart waarop de Laugavegur en enkele andere wandelroutes zijn aangeduid.

BEWEGWIJZERING
Langs de Laugavegur is niet zoveel bewegwijzering maar het pad is duidelijk genoeg. In mistige omstandigheden is de kaart wel onontbeerlijk. Het tweede gedeelte is meer behelpen maar we hadden wel hier en daar een pad of piste. Het is wel moeilijk om zelf een route uit te stippelen door het grillige bergachtige terrein. Lees het verslag voor meer detail.
Een Mapsource-kaart voor het uitzetten van GPS-route kan je hier terugvinden: http://www.ourfootprints.de/gps/mapsource-island_e.html.

OVERNACHTING

Skogar – Landmannalaugar

De camping van Skogar, waar we zijn gestart, kost 900 ISK per persoon en 300 ISK voor een douche. In de vallei van Thorsmork hebben wij een onbemand bivakterrein gekozen (zie verslag) en dus niet moeten betalen. Het water dat uit de kraan kwam was wel van bedenkelijke kwaliteit (stukjes mos) en we hebben dus gezuiverd.
Langs de Laugevegur is het betalend bivakkeren bij de hutten (1000 ISK per persoon per nacht). Daarvoor heb je enkel de luxe van een toilet. Voor een warme douche moet je nog eens 400 ISK neertellen, dat hebben wij niet gedaan. Wildkamperen zou kunnen maar mag eigenlijk niet, er zijn ook niet zoveel plaatsen die geschikt zijn omdat er vaak geen water in de buurt is. Je kan ook opteren om te overnachten in de hutten, maar je reserveert ze best op tijd want groot zijn ze niet. Meer info op http://www.fi.is/en/huts/

Landmannalaugar – ringweg

Voor het overige gedeelte van de route is wildkamperen de enige optie. Bij Holmsarfoss hebben we nog in een schuilhut overnacht. En ook niet ver van Strutslaug staat een hut, maar we hebben deze niet bezocht.

MATERIAAL
Een 4-seizoenstent is noodzakelijk in Ijsland want de wind kan erg hard te keer gaan. Koud en winderig is het vaak dus zorg ervoor dat je je voldoende warm kan kleden. Je loopt vaak met een lange broek en een windstopper aan. En soms met handschoenen, fleece kraag en muts.

NOODSITUATIES
Op sommige plaatsen heb je GSM-bereik (nabij Landmannalaugar) maar je moet wat geluk hebben met de ontvangst. Het noodnummer 112.

ANDERE TIPS
Omdat we op het einde van onze reis nog een dagje over hadden, trokken we eens met de bus naar de Blue Lagoon, ergens tussenin Reykjavik en de luchthaven gelegen. De 12.600 ISK die we neertelden voor twee personen was best veel. Goed voor een keer maar zouden we niet herhalen. Geef ons maar de (gratis) warmwaterbaden in de IJslandse natuur zoals die van Landmannalaugar!

Uit eten deden we in Reykjavik een Nepalees restaurant ‘Kitchen Eldhus’ in de winkelstraat ‘Laugavegur’. Een aanrader.

3 reacties

  1. Beste Debbie, Ik heb met plezier je verslag gelezen. Erg mooi. Zelf heb ik eenzelfde soort tocht in gedachten voor aanstaande september. Hekla, landmannalauger, eldgja, via torfajokull naar prosmork en skogar.

    Ik vroeg me af welke kaarten je gebruikt heb tijdens deze toch? 100.000 of toch 50.000 kaarten.
    Groeten Tom Korteweg

  2. Hi Debbie, prachtig verhaal en mooie foto’s. Mijn complimenten! Ik was benieuwd naar hoe je het hebt gedaan met drinkwater. Kan je daar wat over vertellen? Ik ga begin september de Laugevegur lopen tot Skogar.

Plaats een reactie