In het land van gieren en herders

De omgeving van Lescun heeft niet de ruwheid of de grote hoogtes van de centrale Pyreneeën maar dat maakt de streek niet minder boeiend. Integendeel, de landschappen zijn er erg verscheiden:  indrukwekkende kalkstenen sedimentlagen, bloedrode bergen, karst in al zijn vormen, … Maar het is ook het land van de mens. Heel wat schapen en koeien grazen op hooggelegen weides, vele ‘cabanes’ worden tijdens de zomer bemand door herders die er  ‘fromage de brébis’ maken. En dus zijn ook vale gieren overal aanwezig. Van zodra je je op een bergkam begeeft, zweven deze imposante roofvogels boven je hoofd of onderlangs voorbij. Kortom, redenen genoeg om hier een meerdaagse tocht uit te stippelen.

Dag 1: Lescun > Refuge d’Arlet
Afstand: 13,5km
Hoogtemeters: 1.339m stijgen, 253m dalen

Een beter begin voor een trektocht kunnen we ons niet wensen. De hemel kleurt staalblauw. De kalkstenen bergen rond Lescun vormen één groots amfitheater. De arena bestaat uit lieflijk groene weides omzoomd door bossen.

Cirque de Lescun

We starten langs de GR10, een route die de hele Franse Pyreneeën overschrijdt van de Atlantische Oceaan tot de Middellandse Zee. Maar al snel wijken we af van het witrode parcours. Voor ons geen tocht in lijn maar een 7-daagse lus die ons toelaat om ook de Spaanse Pyreneeën te ontdekken.

De eerste kilometers lopen over stille asfaltwegjes. De benen kunnen rustig opwarmen. De weg mondt uit in een parking waar de eerste dagjeswandelaars hun bergschoenen en de rugzak uit de koffer nemen. Vanaf hier start het pad richting de Frans-Spaanse grens. Het gaat gestaag omhoog, de boomgrens voorbij.

Het embleem van het Parc National des Pyrénées

Het rode silhouet van een gems kondigt het centrale gedeelte van het Parc National des Pyrenées aan. We zitten in ‘le coeur du parc’ (het hart van het park) zoals het zo mooi klinkt in het Frans. Diverse distels kleuren de berm. En dan zijn ze daar: de bergen. Na enkele ruïnes van herdershutten, komen we bij een nog actieve bergerie. Hogerop zien we de herder. Hij maant een manke bok aan om af te dalen, maar die heeft er weinig zin in, en gaat telkens weer liggen.

Lescun blijft in zicht.

Bij Col de Pau kijken we voor het eerst over de grensstreek uit. Een pad loopt verder over de kam, hobbelend van de ene naar de ander pas. Het is intussen augustus en de heide zorgt voor een lichtpaars tapijt. Vanop een hoge rots tuurt een vale gier voor zich uit. Zelfs met het blote oog is hij duidelijk herkenbaar. Die witte lange nek die hij diep een kadaver in kan steken,  grijsbruine vleugels met een spanwijdte van 2 tot 2,5 meter. Bewonderend kijken we toe. Het begin van een tocht is als de eerst schooldag, alles lijkt nieuw. Mijn fototoestel kent weinig rust.

Op weg naar Refuge d’Arlet, de Pic du Midi d’Ossau is voor het eerst in zicht.

De thermometer gaat steeds meer de hoogte in en we voelen ons stilaan verhitten. Refuge d’Arlet komt niets te vroeg. In de berghut trakteren we ons op een gekoeld blikje ijsthee. Daarna gaat het lummelend naar de bivakweide. Een bad in het nabije bergmeer mag uiteraard niet ontbreken. Terwijl Ivo plonzend het water induikt, hou ik het bij pootje baden. Koud water is niets voor mij.

Nog veel actieve cabanes

Dag 2: Refuge d’Arlet > Paul de Vernera
Afstand: 14km
Hoogtemeters: 1.115m stijgen, 1.113m dalen

Na een onweerachtige nacht voelen we ons niet echt uitgeslapen, maar de hemel is terug uitgeklaard. Terwijl we langs de Montagne de Banasse lopen, besluiten we af te wijken van het voorziene parcours. Via een pittige directissimo bereiken we de grenskam. Terwijl de kuiten recupereren van de steile klim, kijken we onze ogen uit. Wat een panorama. De Pic de Midi d’Ossau is de meest opvallende verschijning aan de Franse kant. In Spanje zit de Sierra de Secús er uit als een onneembare muur, en ook de Castillo d’Acher is al in zicht, die gaan we over enkele dagen van nabij gaan bewonderen.

Montagnes de Banasse

Als ik op de Pic d’Arri ga staan, hoor ik zware vleugelslagen. Enkele vale gieren, op enkele meters van me vandaan, vliegen opgeschrikt weg. Zwevend winden ze hoogte via de thermiek. Hun schaduwen schuiven mee op de berghellingen. Vale gieren cirkelen in groep rond op zoek naar kadavers van gemzen en schapen.

Afdaling naar de Collado de Acué

We vervolgen onze weg door vrijwel padloos en onbewegwijzerd terrein. Vanaf de Cima de Arre is de afdaling naar de Collado de Acué te steil, we moeten een serieus ommetje maken. De lange afdaling naar Puerto de Escalé kruipt in de benen. Er is deze zomer nog niet gegraasd en de bultige graspollen vergen veel kracht en concentratie. Het is bovendien erg heet. Behoorlijk gaargekookt bereiken we de brede vallei van de Rio Aragón Subordán. De GR11 wordt nu even onze leidraad, de route overschrijdt net als de GR10 de volledige bergketen, maar dan de Spaanse zijde.

Via de GR11 naar Ibón de Estanes

Boven de Ibón de Estanes vinden we vrij makkelijk de geelgroen gemarkeerde route richting Valle de Los Sarriós. Het is vrij druk hier. De Circo de O Ibón is dan ook meer dan de moeite. Tussen indrukwekkende rotsformaties lopen we op en over de Puerto de Vernera. Op de mooie groene grasvlakte van Paul de Vernera slaan we de bivak op. Terwijl de laatste wandelaars deze oase verlaten, doen we ons te goed aan een nudistenwasje. Daarna gaan we languit in het gras liggen. Als de zon achter de bergen zakt, wordt het eensklaps koud en is het enkel in de slaapzak nog aangenaam vertoeven.

Onze bivakplaats is in zicht: het keteldal van Paul de Vernera

Dag 3: Paul de Vernera > Puerto d’Acher
Afstand: 13km
Hoogtemeters: 700m stijgen, 754m dalen

’s Nachts breekt de hel los in het keteldal. Bliksemflitsen volgen elkaar razendsnel op. Het gedonder jaagt schrik aan. Valwinden smijten zich op de tarp en trekken het zeil als een ballon terug omhoog. Zonder meer één van de hevigste onweders die we al meemaakten. Urenlang zitten we angstvallig te wachten en ondersteunen de trailstar. Tegen de ochtend is het weer terug gekalmeerd. Het regent wel nog steeds en we zitten in de mist. Afwachten dan maar en wat slaap inhalen.

Gemzen in de mist.

We hadden gehoopt de pittige Collado de Secús te overschrijden maar in dit onbetrouwbare donkere weer, moeten we daarvan afzien. Er zit niets anders op dan af te dalen richting Achar de Catiellas. Onder het wolkendek hebben we terug zicht en wordt het een pak warmer.

Afdaling naar Achar de Catiellas

Het gaat omhoog naar Collau de Foratón. Daar slaan we aan het twijfelen. Volgen we verder het duidelijke pad westwaarts of durven we het aan om richting de Castillo d’Acher te stappen? Wie niet waagt, niet wint. Als het weer terug slechter wordt, kunnen we ons plan nog altijd bijsturen.

Op weg naar Foya de Sécus

Het spoor naar Foya de Secús verdwijnt regelmatig en niet zonder moeite geraken we telkens terug op koers. De zon lijkt de bovenhand te halen. Het zicht over de vallei is ontzagwekkend. Tientallen meters dikke sedimentlagen liggen open en bloot. De natuurkrachten hebben ze in een scherpe haarspeltbocht vervormd. De zon licht de bleekgrijze kalksteen op.

Geologie op zijn hoogtepunt.

Een lokale bergkoe heeft het niet zo begrepen op onze doortocht. Luid loeiend zet ze de achtervolging in. Terwijl we een pauze houden, maakt ze luidkeels van haar oren.

Het keteldal van Foya de Secús met op de achtergrond de Bisaurin in de mist

Gezien het steeds meer begint uit te klaren, wordt het doel van vandaag terug wat verlegd. Op weg naar de Puerto de Taxeras vinden we onverwacht verf terug. Het leidt ons recht naar La Rueda. Ontdaan van de rugzak, klimmen we een pak lichtvoetiger omhoog naar de Secús. Op de bergtop vergapen we ons aan het weidse panorama. De ene bergtop na de andere duikt op.

Uitzicht vanaf de Secús oostwaarts

We staan nu oog in oog met de Castillo d’Acher, een unieke getuigenheuvel die via erosie afgezonderd raakte. Het lijkt wel een fort. Ook het knalrode gesteente rondom trekt de aandacht, de kleur is afkomstig van ijzeroxiden zoals hematiet, die ontstaan door een oxidatiereactie met ijzer (bron: Wikipedia).

Castillo d’Acher

In de vallei ten westen van de Achar de los Hombres vinden we een mooie bivakplek onder de Rallas de Costatiza, een loodrechte kalkstenen muur. Ondanks de indrukwekkende omgeving is hier geen enkele wandelaar te bekennen. Het maakt de plek net iets specialer.

We zitten in het hart van het Parque Natural Valles Occidentales. Vanwege de afgelegen ligging zijn de inwoners in deze valleien lange tijd van de buitenwereld afgezonderd gebleven. Dit heeft ervoor gezorgd dat de inwoners nog hun eigen dialect en tradities hebben (bron: www.masspanje.nl).

Dag 4: Puerto d’Acher > Collado de Petraficha
Afstand: 16km
Hoogtemeters: 1.284m stijgen, 1.464m dalen

Vanonder de tarp kijken we uit over een mistig landschap. De markering is verdwenen, het is behelpen met kaart en kompas. Langsheen het riviertje dalen we af en steken door naar Refugio de lo Castillo d’Acher. Een grootse naam voor een armtierig herdershutje waarvan de deur enkel bereikbaar is door een modderpoel van stront. Van de onbemande hutten in deze streek hoef je niet veel te verwachten.

Refugio de lo Castillo d’Acher

Het pad duikt omlaag door een uitgestrekt naaldwoud naar Selva de Oza. De gelijknamige berghut in de vallei staat er verloederd bij. Ons plan om hier iets warms te eten en te drinken mogen we opbergen. Dan maar een reepje en wat water op de drukke parking waar auto’s af en aan rijden.

Koekjes en water bij een boswachtershuis.

Het is intussen droog maar het wolkendek hangt nog altijd laag over de bergen. De Collado d’Estriviella is ons volgende doel. Gestaag stijgen we naar de Rincón d’Alcano. Een pad leidt ons zuidwestwaarts in de foute richting maar we kunnen hogerop terug doorsteken naar de bergpas.

Op weg naar Collado d’Estriviella

Op de col staat een ijskoude wind en is het mistig. We twijfelen alweer. De hoge route richting de Chipeta Alto gaat over padloos terrein met enkel gras. Ik heb mijn bedenkingen maar Ivo heeft een schijnbaar eindeloos vertrouwen in mijn navigatiekwaliteiten. Met behulp van het kompas steken we vanop de Estriviella door naar de Pico Tortiella. Ik laat hem voorop lopen en stuur zijn koers bij tot hij bijna uit het zicht verdwijnt. Dan loop ik naar hem toe en herhalen we de procedure.

Als de mist optrekt, is het toch wat eenvoudiger om te navigeren.

Als op de Paso Mazandu de mist optrekt, ben ik blij dat we vanaf nu gewoon op zicht onze route kunnen vervolgen. Nabij de Sayéstiro staan we boven loodrechte rotswanden. Het is even slikken als we de gapende diepte inkijken. Een jonge vale gier leert er vliegen en dat gaat blijkbaar niet vanzelf. Hij mist zijn bocht en valt met een indringend gekrijst naar beneden. Zijn ouder gaat er achteraan. We zijn er even niet goed van maar wat later zie we ze alweer voorbij zweven.

Een duizelingwekkende diepte

De Chipeto Alto lijkt het paradijs op aarde. We zijn hier moederziel alleen, en kijken hoog boven alles uit. Het valt ons moeilijk om dit plekje achter te laten, maar we hebben te weinig water om hier te kunnen bivakkeren. Dus dalen we af naar Collado de Petraficha. De benen laten voelen dat het vandaag een pittige dag geweest is. Ten oosten van de col zetten we de tarp op.

Op de top van de Chipeta Alto

Dag 5: Collado de Petraficha > Cabanes de Pédain
Afstand: 13,5km
Hoogtemeters: 892m stijgen, 992m dalen

De witrode tekens van de GR11 leiden ons richting Dolmenes del Arrayo. Daar vervoegen we de trein van dagjeswandelaars die richting de Ibón d’Acherito trekken. Het moet gezegd zijn, het meer ligt er als een plaatje bij. Helaas staat er een te koude wind voor een siësta. Na de lunch trekken we snel verder naar de Frans-Spaanse grens.

Even terug op de GR11

Wolken hangen tussen de hoge grenspieken. Het weer is opnieuw wat aan het kwakkelen. Via Ibon d’Ansabère duiken we terug Frankrijk binnen. Net voorbij Cabanes d’Ansabère vinden we een brede onverharde weg richting de Cabanes de Pédain. De herder en zijn dochter komt ons op een quad voorbij gereden. Een patou blaft ons dreigend toe. Opgegroeid in de kudde, beschermt hij de schapen als zijn roedel. Voorzichtig stappen we door en vermijden oogcontact.

Terug op de Frans-Spaanse grens

Boven de herdershut is het echt zoeken naar een mogelijke bivakplek. De helling is overal te steil. Achter een rotsblok vinden we een vlak plekje. ’s Avonds komt de herdershond nog een hele tijd blaffen maar laat ons uiteindelijk met rust.

Cabanes d’Ansabère

Dag 6: Cabanes de Pédain > Cabane d’Ardinet
Afstand: 13km
Hoogtemeters: 936m stijgen, 1.036m dalen

Voor onze klim naar de Table des Trois Rois zijn de weergoden ons gunstig gezind. De zon staat hoog aan de hemel. Een langgerekte puinhelling leidt ons naar Col d’Esqueste, er is een duidelijk spoor. Daarna is het onze eigen weg zoeken over het verweerde hoogplateau. Hier is heel wat lapiaz, kalksteen die door regenwater is geërodeerd.

Klim naar Col d’Esqueste

De rugzakken laten we achter om het laatste steile stuk af te leggen. Een grote groep luidruchtige Spanjaarden op de bergtop is een kleine domper op de vreugde. Lang blijven we hier niet hangen. Op het kleinere topje van de Table des Trois Rois hebben we wel het rijk voor ons alleen en is het uitzicht vanop de rand van de Cirque de Lescun even interessant. De berg dankt zijn naam aan het kruispunt van 3 middeleeuwse koninkrijken: Navarra, Aragon en Béarn. Volgens een legende zouden de koningen elkaar op de top regelmatig ontmoet hebben.

Op de top van de Table des Trois Rois

Via Col de Lhurs dalen we af door een echte stenen woestenij. De verweerde en gekantelde rotsplaten zijn geen eenvoudig wandelterrein. Stenen mannetjes leiden ons door dit doolhof. Aangezien het niet mijn beste wandeldag is, zien we af van een avontuurlijke doorsteek naar Pic d’Anie.

De afdaling naar Col de Lhurs is pittig.

Vanaf de Col des Ourtets dalen we af naar de Sources de Marmitou. Nabij Cayolars d’Analye is het een tijdje zoeken naar het pad dat richting de Cabane de Lacure leidt. Eenmaal op het juiste spoor is het eenvoudig lopen over het balkonpad en kijken we uit over de frisgroene en landelijke omgeving van Lescun.

Lescun is niet ver meer.

Nabij Cabane d’Ardinet vinden we een mooie bivakplek, de koeienvlaaien moeten we er wel bij nemen. Wat verrassend komt de herder een babbeltje slaan, het is zijn eerste zomer in de bergen. Hij is geitenboer in het Baskenland en springt nu in voor een zieke boer. Het sociaal contact heeft hij echt wel nodig. Vooral de eerste maand in de bergen was zwaar. In juni waren er weinig wandelaars door de resterende sneeuwvelden hogerop.

De schapenkudde van Cabane d’Ardinet

Dag 7: Cabane d’Ardinet > Lescun
Afstand: 7,5km
Hoogtemeters: 0m stijgen, 650m dalen

Het is terug mistig en koud maar dat deert ons niet. Er rest ons enkel nog een eenvoudige afdaling naar Lescun langs de perfect uitgepijlde GR10. Enkel een kudde paarden pal op het pad doet ons toch even voor een omweg kiezen. Tegen de middag staan we terug in het dorp. We komen een ‘baguette’ en wat ‘fromage’ en gaan op weg naar onze volgende trip: een kampeertocht rond de Balaïtous.

Er staat een paard in de hal.

Conclusie

Een interessante streek voor wie het niet altijd ruw graniet moet zijn. De talloze mooie uitzichten en gevarieerde landschappen maken deze tocht erg de moeite waard. Het is in deze streek ook in hoogzomer vrij rustig, zeker aan de Spaanse zijde, in vergelijking met de Centrale Pyreneeën. In 2017 begeleid ik hier een groep voor Hiking Advisor vzw.

Alle foto’s in dit fotoalbum.


 

PRAKTISCHE INFO

MOEILIJKHEIDSGRAAD VAN DE TOCHT

Dit is een tocht van niveau 4 (meer info over deze indeling in dit bericht), een tocht die geschikt is voor ervaren bergwandelaars met voldoende tredzekerheid, een goede fysieke conditie, weinig of geen hoogtevrees en die goed kaart kunnen lezen. Je schakelt namelijk geregeld over qua routes en er staan niet zoveel wegwijzers. De route gaat afwisselend over goed uitgetreden paden, maar er zijn ook enkele langere ongebaande passages. Die kan je evenwel grotendeels vermijden door je aan de tochtbeschrijving van Ton Joosten (zie hieronder) te houden, enkel op de voorlaatste dag niet. Gezien de eenzaamheid van de tocht en de beperkte bevoorrading, moet je je plan kunnen trekken.

Heb je liever een goed en eenduidig bewegwijzerde tocht, dan lijken de GR10 (Franse Pyreneeën) of GR11 (Spaanse Pyreneeën) meer aangewezen. Deze zijn wit-rood bewegwijzerd. Wie binnen wilt slapen, vindt de meeste accommodatie langs de GR10.

De tocht loopt voor 75% over duidelijke paden, maar in onze route hebben we ook ongebaande en ongemarkeerde stukken opgenomen (die je veelal kan vermijden). Enkel de voorlaatste dag is echt zwaar en niet voor beginners. Kaartlezen is zeker nodig.

SEIZOEN

Deze tocht is haalbaar vanaf half juni tot eind september/half oktober. Vroeg in het seizoen kan er op sommige plaatsen nog sneeuw liggen, wat steile passages moeilijk en gevaarlijk kan maken.

Onze reisperiode: 11-17 augustus 2015

ROUTE EN BEWEGWIJZERING

Deze route is deels bewegwijzerd. Het is een samenstelling van diverse paden. Hieronder vind je een overzicht van de gevolgde route:

KAARTEN & WANDELGIDS
Deze tocht is geïnspireerd door de wandelgids van Ton Joosten ‘Het geheim van de Peña Collarada’: ‘Karstlandschappen nabij Lescun’. Her en der wijkten we van het beschreven traject af waar we vonden dat er nog mooiere route was, vaak was die dan ongebaand. Je kan het boek niet meer verkrijgen maar wel inkijken op deze site.

We gebruikten de volgende kaarten:

  • IGN (1:25.000) 1547OT ‘Ossau, Vallée d’Aspe’
  • Editorial Alpina (1:25.000) E-25 ‘Valles de Ansó y Echo’

BEREIKBAARHEID

Zelf reden we met de auto naar de Pyreneeën omdat we onderweg nog familie bezochten. Lescun is een klein dorp en parkeergelegenheid is er weinig te vinden. In het centrum vonden we nog net een plaatsje op een kleine parking. Wie minder geluk heeft, zal aan de rand van het dorp moeten parkeren. Het is ook een optie om op de camping municipal te overnachten en daar de auto te plaatsen (er is een parking aan de ingang van de camping). De wandelroute loopt er voorbij.

Je geraakt met het openbaar vervoer niet helemaal tot in het dorp. De bus rijdt enkel tot in de Gave d’Aspe en stopt aan de Pont de Lescun vanwaar het toch nog een uurtje stappen naar het dorp. Je kan de TGV/nachttrein nemen naar Pau, de trein naar Oloron-Ste-Marie, en daar een bus nemen naar Pont de Lescun. De bus rijdt overigens door tot in Canfranc in Spanje. De uurregeling van de bus vind je hier: http://car.aquitaine.fr/horaires/91-les-horaires.html. Voor de goedkoopste treintickets, boek je best 3 maand op voorhand via http://be.voyages-sncf.com/nl/.

ACCOMMODATIE

Deze tocht kan je niet puur als huttentocht afleggen. Bivakkeren is soms de enige optie. Kamperen voor één nacht is toegelaten. Er liggen wel enkele berghutten langs de route voor wie graag afwisselt. Van de onbemande hutten hoef je niet te veel te verwachten. Ze zijn niet altijd even proper en hebben ook geen voorzieningen.

In Lescun sliepen we in de gîte d’étape Maison de la Montagne: http://gite-lescun.perso.sfr.fr/. Het is een erg sfeervolle gîte waar je zeker niet de enige wandelaar gaat zijn, aangezien je op de route van de GR10 zit.

Wie een huttentocht wilt ondernemen, zal zijn route moeten aanpassen.

BEVOORRADING

Met bevoorrading is het vrij pover gesteld. In Lescun vind je een supermarktje maar onderweg zijn er geen mogelijkheden.

LINKS

Ivo Vanmontfort trok ook naar deze streek en schreef een mooi reisverslag.

5 reacties

  1. Hey Debbie, ter info: had je in augustus nog water in het Valle de los Sarrios en Paul de Vernera (dag 2) – Foya de Secus (dag 3)? Is een beetje mijn vrees in zo’n kalksteengebied zo laat op het jaar.

Plaats een reactie